De Heiliglanden en De Kamp -

wonen en werken aan de vroegere zuidrand van Haarlem

 

In 2004 kwam dit boek uit, een werkgroepsproject dat tegelijk ter gelegenheid van het zesde lustrum van de Historische Werkgroep een jubileumuitgave was. Het was het eerste boek waarin mijn naam voorkomt als 'medewerkend aan'. Het was het laatste werkgroepsproject waarvan de vorige werkgroepsvoorzitter, Marcel Bulte, het voortouw nam. Als symbolische overdracht van de voorzittershamer vroeg hij mij het voorwoord te willen schrijven.

 

 

Een korte samenvatting

Hedendaagse Haarlemmers kennen de wijk De Kamp vooral van de gelijknamige parkeergarage en de naam Heiliglanden voornamelijk door de straatnamen Groot-, Klein- en Nieuw Heiligland. Men weet er het Frans Hals museum te vinden en herinnert zich dat daar vroeger het Elisabeth's Gasthuis was. Verder reikt de gemiddelde kennis over deze stadsdelen meestal niet en dat is niet verwonderlijk want er is niet zo veel over deze oude volkswijken gepubliceerd. Een onderzoek door de Historische Werkgroep van de Vereniging Haerlem naar de ontstaans- en bewoningsgeschiedenis bleek een keur aan historische wetenswaardigheden op te leveren. Ze zijn in dit boek bijeengebracht.

 

De Heiliglanden en De Kamp vormen samen een aaneengesloten gebied aan de zuidelijke rand van de oude Haarlemse binnenstad, tussen Kamper- en Gasthuisvest, Grote Houtstraat, Gedempte Oude Gracht en Spaarne. De Kleine Houtstraat is de grens tussen de twee wijken. In het begin van dit boek wordt aan de hand van uniek onderzoek van middeleeuwse bronnen uiteengezet hoe die namen zijn ontstaan. Zorgvuldige interpretatie van hetgeen in oude oorkonden is vastgelegd, geeft voor het eerst een historisch onderbouwde afbakening van de vroegmiddeleeuwse leengoederen en kloosterbezittingen waarop De Kamp en De Heiliglanden zijn ontstaan en laat zien waarom de Kleine Houtstraat de scheidslijn werd tussen twee afzonderlijke stadsdelen.

 

Ondanks verschillen in ontstaansgeschiedenis zijn er toch veel punten van overeenkomst tussen de belendende wijken aan te wijzen zodat het zinvol is ze in samenhang te behandelen. Beide stadsdelen lagen tot laat in de middeleeuwen buiten de stadswallen en kwamen pas bij een stadsuitbreiding binnen de nieuwe muren te liggen. Toename van bebouwing en bewoning ging in de twee wijken ongeveer gelijk op en toonde weinig onderlinge verschillen. Het waren vanouds geen rijkeluisbuurten; deze nieuwe wijken aan de rand van de oude stad werden bewoond door ambachtslieden, kleine neringdoenden en dagloners. Aanvankelijk woonden er nog wat boeren in het gebied en waren er ook de nodige kerkelijke instellingen te vinden. In de kloosters werd onderwijs gegeven, er was zieken- en armenzorg, er bevond zich een oudemannenhuis, er waren weeshuizen, soepkeukens, hofjes en huisjes voor oude vrouwen. Die 'religieuze' taken werden in later tijden door de liefdadigheid en ten slotte door de gemeente overgenomen.

 

Toen het industriële tijdperk zijn intree deed, woonden in De Heiliglanden en De Kamp dag- en stukloonwerkers, manufactuur- en industriearbeiders evenals de kleine middenstand. Achttiende- en negentiende eeuwse bronnen vermelden tamelijk hoge aantallen steungezinnen, werklozen en andere armlastigen. Vooral De Kamp kreeg in die tijd een slechte naam aangezien er prostitutie werd bedreven en ook dronkenschap en vechtpartijen er door de vele dranklokalen en louche logementen aan de orde van de dag waren. De Voorkamp en de Achterkamp, twee vanouds beruchte straten, werden in later tijden zelfs van een andere naam voorzien met de bedoeling de kwade reuk van die oude namen te laten verdampen.

Dit alles levert kleurrijke verhalen op die tevens inzicht bieden in de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad Haarlem als geheel. Het boek bevat veel ongepubliceerde feiten en illustratiemateriaal.

 

Marcel Bulte e.a.

'De Heiliglanden en De Kamp' is nummer 61 van de serie Haarlemse Miniaturen van uitgeverij De Vrieseborch, Haarlem, 2004.

176 pag. met veel zwart-wit illustraties.

ISBN 90 6076 515 X. Prijs E 15.